De Grondwet van De Republiek Nederland
opgesteld door H.P. van Herwijnen ©


In onze bestaande Grondwet de volgende veranderingen doorvoeren:


Hoofdstuk 2 paragraaf 1

President
  1. Met het in werking treden van de veranderingen in de Nederlandse Grondwet naar de Republiek Nederland, is de zittende minister-president de eerste President van de Republiek Nederland, waarna een nieuwe minister-president wordt benoemd.
  2. De ambtsperiode van de President is 5 jaar met de mogelijkheid voor een tweede ambtsperiode.
  3. De voorzitter van de Eerste Kamer is tevens de vicepresident. Wanneer de President buiten staat is zijn presidentieel gezag uit te voeren, neemt de vicepresident waar, totdat dit buiten staat zijn is geëindigd.
  4. Aftreding en afzetting.
    1. De President kan ten alle tijden, op initiatief van een gewone meerderheid van de eerste èn Tweede Kamer, door de Staten Generaal in verenigde vergadering met 2/3 meerderheid worden afgezet.
    2. Treedt de President zelf af, stelt de President dit op schrift, ondertekent dit geschrift en dient het voor kennisneming in bij de beide kamers der Staten Generaal.
    3. De Staten Generaal zorgt voor publicatie van de afzetting of aftreding in de Staatscourant. Direct na publicatie van de afzetting of aftreding gaat deze in, waarna binnen drie maanden een nieuwe presidentsverkiezing plaatsvindt.
  5. Zolang de functie van President niet is vervult, wordt deze uitgeoefend door de Raad van State, die zo nodig een nieuwe presidentsverkiezing uitschrijft.
  6. lid 1. De President wordt rechtstreeks gekozen door de Nederlanders die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, behoudens bij de wet te bepalen uitzonderingen ten aanzien van Nederlanders die geen ingezetenen zijn.
    — 2. Van het kiesrecht is uitgesloten:
    a. hij die wegens het begaan van een daartoe bij de wet aangewezen delict bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van ten minste een jaar en hierbij tevens is ontzet van het kiesrecht;
    b. hij die krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak wegens een geestelijke stoornis onbekwaam is rechtshandelingen te verrichten.
  7. De President geniet tijdens diens ambtsvervulling onschendbaarheid.
  8. Voor het presidentschap is vereist dat men in Nederland is geboren, de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en niet is uitgesloten van het kiesrecht.
  9. De wet bepaalt welke openbare betrekkingen niet gelijktijdig met het presidentschap kunnen worden uitgeoefend.
  10. De installatie van de nieuwe President vindt plaats binnen een maand na de presidentsverkiezing.
  11. Voor de installatie onderzoekt de Staten Generaal de geloofsbrieven van de President en beslist met inachtneming van bij de wet te stellen regels de geschillen welke met betrekking tot de geloofsbrieven of de verkiezing zelf rijzen.
  12. Op de wijze bij de wet voorgeschreven legt de President bij de installatie in zijn/haar ambt in de verenigde vergadering van de Staten-Generaal een eed, dan wel verklaring en belofte, van zuivering af en zweert of belooft hij/zij trouw aan de Grondwet en een getrouwe vervulling van het ambt.
  13. Alles, wat verder het kiesrecht en verkiezingen betreft, wordt bij de wet geregeld.
  14. Geldelijke voorzieningen ten behoeven van de President en van diens nabestaanden worden bij de wet geregeld. De kamers kunnen een voorstel van wet ter zake alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.
Hoofdstuk 2 paragraaf 2
President, minister-president en ministers

  1. De regering wordt gevormd door de President, de minister-president en de ministers.
  2. De minister-president en de overige ministers worden bij Presidentieel besluit benoemd en ontslagen.
  3. De ministers worden bij presidentieel besluit benoemd en ontslagen.
  4. lid 1. Bij presidentieel besluit worden ministeries ingesteld. Zij staan onder leiding van een minister.
    — 2. Ook kunnen ministers worden benoemd die niet belast zijn met de leiding van een ministerie.
  5. lid 1. De ministers vormen tezamen de ministerraad.
    — 2. De minister-president is voorzitter van de ministerraad.
    — 3. De ministerraad beraadslaagt en besluit over het algemeen regeringsbeleid en bevordert de eenheid van dat beleid.
  6. lid 1. Bij presidentieel besluit kunnen staatssecretarissen worden benoemd en ontslagen.
    — 2. Een staatssecretaris treedt in de gevallen waarin de minister het nodig acht en met inachtneming van diens aanwijzingen, in zijn plaats als minister op. De staatssecretaris is uit dien hoofde verantwoordelijk, onverminderd de verantwoordelijkheid van de minister.
  7. Alle wetten en presidentiële besluiten worden door de President en door een of meer ministers of staatssecretarissen ondertekend.
  8. Het presidentieel besluit waarbij de minister-president wordt benoemd, wordt mede door hem ondertekend. De presidentiële besluiten waarbij de overige ministers en de staatssecretarissen worden benoemd of ontslagen, worden mede door de minister-president ondertekend.
  9. Op de wijze bij de wet voorgeschreven leggen de minister-president de ministers en de staatssecretarissen bij de aanvaarding van hun ambt ten overstaan van de President een eed, dan wel verklaring en belofte, van zuivering af en zweren of beloven zij trouw aan de Grondwet en een getrouwe vervulling van hun ambt.
Toevoegen:
Artikel 112. Alle wetten, koninklijke besluiten en verdragen van het voormalige koninkrijk der Nederlanden gelden onverkort voor de Republiek Nederland, totdat deze wijzigen of vervallen.
Artikel 113. In alle bestaande wetten, koninklijke besluiten en verdragen wordt voor het woord koning(in) gelezen president, voor Koninkrijk Republiek, voor het Koninkrijk der Nederlanden de Republiek Nederland en voor Rijk Staat.


Artikel 74.
Lid 1 wijzigen in:
De President is voorzitter van de Raad van State.


Artikel 75.
Toevoegen:
Lid 3. In alle situaties waarin de Grondwet niet voorziet wijst de Raad van State het bevoegde gezag aan.

Artikel 119.
Wijzigen in:
De leden van de Staten-Generaal, de President, de minister-president, de ministers en de staatssecretarissen staan wegens ambtsmisdrijven in die betrekkingen gepleegd, ook na hun aftreden terecht voor de Hoge Raad. De opdracht tot vervolging wegens ambtsmisdrijven wordt gegeven bij Presidentieel besluit of bij een besluit van de Tweede Kamer.

Artikel 131.
Wijzigen in:
Lid1. De gouverneur van iedere provincie wordt gekozen en bij Presidentieel besluit benoemd voor 5 jaar. Met twee-derde meerderheid kunnen Provinciale Staten de gouverneur uit diens ambt zetten, waarna de gouverneur bij presidentieel besluit wordt ontslagen. De gouverneur kan ten alle tijden zelf een ontslagaanvraag indienen bij de President, waarna een presidentieel besluit tot ontslag wordt genomen. Bij het uit het ambt zetten of ontslag, wordt binnen 3 maanden een nieuwe gouverneur gekozen en benoemd.
Lid 2. Burgemeestersverkiezingen en ontslag van burgemeesters is door andere partijen in voorbereiding en wordt overgenomen.

Algemeen:
Het woord Koning wijzigen in President.
Koninklijk wijzigen in presidentieel.
Rijk wijzigen in Staat.
Het Koninkrijk der Nederlanden, wijzigen in de Republiek Nederland.
Koninkrijk veranderen in Republiek.
Commissaris van de koningin in gouverneur van de Provincie


Artikelnummers
Nummering en hoofdstuk aanduidingen door veranderen in de laatste Nederlandse Grondwet van het oude koninkrijk.


Opgesteld door H.P. van Herwijnen.

Voilà, de Grondwet van de Republiek Nederland


Zaltbommel, 12 februari 2004 © H.P. van Herwijnen

Update 29/11/2013:
Op 10 oktober 2010 heeft het Oranje-bewind Bonaire, Saba en Sint Eustatius de status van bijzondere gemeenten verleend.
Aruba, Curaçao en Sint Maarten werden afzonderlijke landen, naar oranje maatstaven.
Als de overzeese gebieden bij de Republiek Nederland willen blijven, noemt de Republiek de afzonderlijke landen Generaliteitslanden, een term van onze vroegere Republiek. De bijzondere gemeenten kunnen zo blijven heten.
In de huidige staatsregelingen, van het oranje-bewind, hoeft voor de Generaliteitslanden slechts het woord Koning vervangen te worden door President, om helemaal overeen te stemmen met de Grondwet van de Republiek Nederland.